Te koop: 258 notities van Seyss-Inquart

  • De Volkskrant
  • 15. Juni 2004
  • Gerard Groeneveld

AMSTERDAM - Het Weense Antiquariaat Inlibris, gespecialiseerd in handschriften en autografen, biedt voor 2500 euro de bureau-agenda uit 1942 van Arthur Seyss-Inquart te koop aan. Met inkt en gekleurd potlood noteerde de Rijkscommissaris hierin zijn voornaamste bezigheden.

Na meer dan zestig jaar is het papier aardig vergeeld, maar zijn 258 aantekeningen zijn nog duidelijk leesbaar. Zo stelde de nazi-bons op 25 augustus 1942 nuchter vast dat 301 joden uit Limburg op transport waren gesteld. Ook privé-zaken als de dood van zijn schoonmoeder, familiebezoek en uitstapjes naar bioscoop of theater zijn bijgehouden.

De Oostenrijker Seyss-Inquart werd na de Anschluss in 1938 lid van de NSDAP en nog in hetzelfde jaar benoemd tot 'stadhouder van de Oostmark'. In 1939 werd hij rijksminister zonder portefeuille, in mei 1940 vertrok hij naar Den Haag om de carrièrestap van zijn leven te maken. Vijf jaar lang zou hij als Rijkscommissaris het bezette Nederland bestieren. Zijn belangrijkste opdracht was de vorming van een nationaal-socialistisch Nederland en dat deed hij met een grote toewijding.

De voortvarendheid waarmee hij zich aan zijn taak wijdde, kostte hem uiteindelijk de kop. Na zijn proces in Neurenberg werd hij op 16 oktober 1946 opgehangen.

Zijn rol tijdens de bezetting maakt Seyss-Inquart tot een historisch interessante figuur, maar het is de vraag of zijn agendakrabbels dat ook zijn. De plaats waar een dergelijk document het meest tot zijn recht zou komen, is het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD).

Voorlichter David Barnouw van het NIOD erkent dat Seyss-Inquarts agenda mogelijk historische betekenis heeft, maar betwijfelt of de geschiedenis vanwege deze aantekeningen uit 1942 zou moeten worden herschreven. 'De notities van propagandaminister Joseph Goebbels zijn veel interessanter.'

Aanschaf van de agenda wordt niet overwogen. Het NIOD koopt geen archiefstukken, zegt Barnouw. 'Als je daaraan toegeeft, creëer je een markt en dat willen we niet. Boeken kopen we wel, dus als een uitgever zich geroepen voelt om de agenda aan te schaffen, zullen we die uitgave graag kopen.'

Toch is het niet ongebruikelijk dat agenda's van nazi-prominenten worden uitgegeven. In 1999 gebeurde dat bijvoorbeeld met de dienstkalender van Heinrich Himmler uit 1941/42, waarvan een omvangrijke wetenschappelijke editie van bijna achthonderd pagina's werd gemaakt.